Blogs
STANDPUNT | Woningdelen op weg naar een kader
Geplaatst op
19/07/2022
Solidair huisdelen: de conceptnota ‘woningdelen’ kan een oplossing bieden
Samenhuizen vzw werd samen met andere sprekers uitgenodigd door de Commissie RO van het Vlaams Parlement voor een toelichting op de hoorzitting ‘Woningdelen’. Het verslag kan u HIER lezen. Gwenny De Vroe en Open VLD heeft immers een conceptnota klaar om het huisdelen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening [VCRO] te faciliteren: een meldingsplicht naar analogie met het zorgwonen en een extra code in het Rijksregister ter bescherming van het statuut ‘alleenstaande’.
Huisdelen is woonruimteherverdeling!
Deze conceptnota maakt het ‘huisdelen’ als een solidaire woonoplossing op Vlaams niveau bespreekbaar. De context wordt uitvoerig toegelicht in de conceptnota.
De toename van het aantal alleenstaanden, de hoge vastgoedprijzen onder meer voor starters en jong volwassenen, de vergrijzing en onderbezetting van het woonpatrimonium - Vlaanderen telt steeds meer alleenwonende senioren, ruim 381.000 65-plussers of 13 % huishoudens. Wil men zuinig en efficiënt omgaan met de ruimte in het kader van de klimaatuitdaging? Dan zoekt men oplossingen in het bestaand woonaanbod of noem het kortom ‘woonruimteherverdeling’ als oplossing voor de wooncrisis.
Je kan het ook zien als ‘genoeg ruimte’ voor ‘beter solidair wonen’ in plaats van ‘meer individueel wonen’ die onbetaalbaar wordt voor een steeds groeiende groep op de woonmarkt. Het is uiteraard slechts een deeloplossing want Samenhuizen vzw blijft verdediger van een verdubbeling van het sociaal huuraanbod – er staan immers meer huishoudens op de wachtlijst dan dat er sociale huurwoningen beschikbaar zijn. Daarom ook steunt Samenhuizen De Woonzaak.
Waarom dan geen opsplitsing van de eengezinswoning?
De meeste gemeenten willen de ‘bestemming’ van de eengezinswoning beschermen en terecht, zeker in de stedelijke woonomgeving. Zij het dat meer diversiteit in de woontypologie en zuinig ruimtegebruik zich opdringt. Bouwgrond is schaars, dus een beter gebruik van het bestaand patrimonium geniet de voorkeur. Streven we in Vlaanderen niet naar een ‘ruimtelijk rendement’? Wel, huisdelen is een snelle woonoplossing voor zij die, wegens beperkte middelen, noodgedwongen moeten huren op een te dure - vaak kwalitatief slechte - private markt. De lange wachtlijst en dus nood aan minstens een verdubbeling van de sociale huurmarkt spreekt boekdelen.
Zorgwonen is alvast een goed alternatief voor delend wonen op één perceel, maar dit is enkel gefocust op hetzij een zorgsituatie, hetzij 65-plussers. Terwijl studies en surveys ons vertellen dat 20 à 30% van de huishoudens één of ander vorm van samenhuizen zien zitten. Voor starters op de woonmarkt, jong volwassenen, jonge huishoudens, maar ook voor de groeiende groep van alleenstaanden is naar eigen keuze (meer) delen van leefruimte, van diensten en goederen een valabele optie.
Naast het zorgwonen verdient het delen van een onderbezette woning/appartement dus meer aandacht, zeker als we zien dat Vlaanderen 32,4% alleenstaanden telt: Gent, Oostende en Leuven spannen de kroon met 41% tot zelfs 47%. Twee derde van de huishoudens telt maximum 2 personen. En toch blijven we opteren voor die klassieke (te grote) eengezinswoning!
Het opdelen van een eengezinswoning vereist een omgevingsvergunning (en langere procedures) en is definitief. Daarom pleiten we ook voor de meldingsplicht van het huisdelen naar het voorbeeld van zorgwonen. Dit maakt het huisdelen ook zichtbaar want meldingsplicht wordt geregistreerd. Dit zal dus meer inzicht geven in het circuit van huisdelen. Vandaag blijft huisdelen immers zo goed als volledig onder de radar.
Het huisdelen is dan een (tijdelijk) ‘gebruik’ van de woning in een meer rationele bezetting. Stopt het huisdelen, dan blijft de woning beschikbaar voor het klassieke gezin. Opsplitsen jaagt onterecht ook de (meer)waarde van de grond de hoogte in, terwijl we juist het betaalbaar wonen willen beschermen. Meer inkomsten op een perceel zijn alleen terecht als de woning en het wooncomfort wordt verbeterd en het opdelen van de woning is daarvoor geen garantie. Trouwens, het is lucratief om twee maal 800€ huur te vragen per opgedeelde woning in plaats van 1.200€ huur voor de oorspronkelijke woning (idem verkoop). Een eigenaar kan moeilijk een hoge huur vragen voor enkel private kamers. Op de huurprijzen komen we nog terug.
De voorwaarden voor het huisdelen met bescherming van het statuut voor alleenstaanden
Nu concreet. In principe kan iedereen ervoor kiezen om een woning of een appartement te delen. Alleen, dit kan een probleem zijn voor alleenstaanden die van een vervangingsinkomen leven. Als ze worden aanzien als ‘samenwonend’ daalt hun uitkering, tenzij zij uitvoerig kunnen bewijzen dat ze ‘alleenstaand’ zijn. Kunnen we nu net die personen met een bescheiden inkomen niet beter een kans geven tot het opklimmen op de woonladder? Delen van woonruimte is immers een elegante oplossing voor zij die hiervoor ‘kiezen’ en zo voldoende (kunnen) overhouden voor dagelijkse leefkosten.
Uiteraard pleiten we voor kwalitatief wonen, en géén huisjesmelkerij. Voor rationele bezetting bestaan er ‘regels’ en er zijn eveneens de woningkwaliteitsnormen. Het bestaand woonpatrimonium is dringend toe aan een energiezuinige renovatie. Dit zijn drie vliegen in één klap via de meldingsplicht: de woning is conform de woonkwaliteit en de EPC-normen en er komt geen overbezetting want er is domiciliecontrole bij elke inschrijving in het bevolkingsregister (bezoek van de wijkagent). Ook de domiciliewissel van bewoners op dat hoofdadres zijn automatisch geregistreerd. Belangrijk item: de woning of het appartement valt niét onder de ‘kamerverhuur’ waarbij normen worden opgelegd per kamer terwijl de woning in haar geheel wordt gebruikt, als een zelfstandige woonentiteit. Welk verschil is er tussen enerzijds een koppel met opgroeiende jongvolwassenen of een oma in huis en anderzijds het huisdelen door diverse burgers in diezelfde woning?
Onze extra suggestie: De woning wordt dan énkel verhuurd op basis van één huurcontract (aan een redelijke huur). Alle bewoners sluiten ook een medehuurpact af waarin de verantwoordelijkheid in onderhoud en kosten, huisafspraken, in- en uitstap e.a. worden geregeld. Wie ‘kiest’ voor gemeenschappelijk wonen vindt dit evident want goede afspraken maken goede buren. We verwijzen naar het voorbeeld in Brussel
of wooncoop.
Huisdelen drijft de huurpijzen op? Dat is de vrees van de lokale besturen. Voor vastgoedprijzen (huur of koop) speelt vandaag de markt. Via de meldingsplicht en eventueel het invoeren van een verhuurvergunning (o.m. Wallonië) komt er een controle op die verhuring. Men laat geen hogere woninghuur toe dan doorsnee gangbaar is voor die ééngezinswoning of dat appartement (met x-kamers). De vrees dat een overheid hiermee indruist tegen het vrije marktprincipe heeft geen inhoud als datzelfde bestuur haar verontwaardiging uit over het onbetaalbaar wonen en met een serieuze wachtlijst kampt voor een sociale huurwoning. Verhuring in de formule huisdelen en het ‘betaalbaar houden’ van de private huurmarkt kan bovendien ermee gebaat zijn indien de verhuring bemiddeld wordt via een sociaal verhuurkantoor (SVK).
Samenhuizen vzw werd samen met andere sprekers uitgenodigd door de Commissie RO van het Vlaams Parlement voor een toelichting op de hoorzitting ‘Woningdelen’. Het verslag kan u HIER lezen. Gwenny De Vroe en Open VLD heeft immers een conceptnota klaar om het huisdelen in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening [VCRO] te faciliteren: een meldingsplicht naar analogie met het zorgwonen en een extra code in het Rijksregister ter bescherming van het statuut ‘alleenstaande’.
Huisdelen is woonruimteherverdeling!
Deze conceptnota maakt het ‘huisdelen’ als een solidaire woonoplossing op Vlaams niveau bespreekbaar. De context wordt uitvoerig toegelicht in de conceptnota.
De toename van het aantal alleenstaanden, de hoge vastgoedprijzen onder meer voor starters en jong volwassenen, de vergrijzing en onderbezetting van het woonpatrimonium - Vlaanderen telt steeds meer alleenwonende senioren, ruim 381.000 65-plussers of 13 % huishoudens. Wil men zuinig en efficiënt omgaan met de ruimte in het kader van de klimaatuitdaging? Dan zoekt men oplossingen in het bestaand woonaanbod of noem het kortom ‘woonruimteherverdeling’ als oplossing voor de wooncrisis.
Je kan het ook zien als ‘genoeg ruimte’ voor ‘beter solidair wonen’ in plaats van ‘meer individueel wonen’ die onbetaalbaar wordt voor een steeds groeiende groep op de woonmarkt. Het is uiteraard slechts een deeloplossing want Samenhuizen vzw blijft verdediger van een verdubbeling van het sociaal huuraanbod – er staan immers meer huishoudens op de wachtlijst dan dat er sociale huurwoningen beschikbaar zijn. Daarom ook steunt Samenhuizen De Woonzaak.
Waarom dan geen opsplitsing van de eengezinswoning?
De meeste gemeenten willen de ‘bestemming’ van de eengezinswoning beschermen en terecht, zeker in de stedelijke woonomgeving. Zij het dat meer diversiteit in de woontypologie en zuinig ruimtegebruik zich opdringt. Bouwgrond is schaars, dus een beter gebruik van het bestaand patrimonium geniet de voorkeur. Streven we in Vlaanderen niet naar een ‘ruimtelijk rendement’? Wel, huisdelen is een snelle woonoplossing voor zij die, wegens beperkte middelen, noodgedwongen moeten huren op een te dure - vaak kwalitatief slechte - private markt. De lange wachtlijst en dus nood aan minstens een verdubbeling van de sociale huurmarkt spreekt boekdelen.
Zorgwonen is alvast een goed alternatief voor delend wonen op één perceel, maar dit is enkel gefocust op hetzij een zorgsituatie, hetzij 65-plussers. Terwijl studies en surveys ons vertellen dat 20 à 30% van de huishoudens één of ander vorm van samenhuizen zien zitten. Voor starters op de woonmarkt, jong volwassenen, jonge huishoudens, maar ook voor de groeiende groep van alleenstaanden is naar eigen keuze (meer) delen van leefruimte, van diensten en goederen een valabele optie.
Naast het zorgwonen verdient het delen van een onderbezette woning/appartement dus meer aandacht, zeker als we zien dat Vlaanderen 32,4% alleenstaanden telt: Gent, Oostende en Leuven spannen de kroon met 41% tot zelfs 47%. Twee derde van de huishoudens telt maximum 2 personen. En toch blijven we opteren voor die klassieke (te grote) eengezinswoning!
Het opdelen van een eengezinswoning vereist een omgevingsvergunning (en langere procedures) en is definitief. Daarom pleiten we ook voor de meldingsplicht van het huisdelen naar het voorbeeld van zorgwonen. Dit maakt het huisdelen ook zichtbaar want meldingsplicht wordt geregistreerd. Dit zal dus meer inzicht geven in het circuit van huisdelen. Vandaag blijft huisdelen immers zo goed als volledig onder de radar.
Het huisdelen is dan een (tijdelijk) ‘gebruik’ van de woning in een meer rationele bezetting. Stopt het huisdelen, dan blijft de woning beschikbaar voor het klassieke gezin. Opsplitsen jaagt onterecht ook de (meer)waarde van de grond de hoogte in, terwijl we juist het betaalbaar wonen willen beschermen. Meer inkomsten op een perceel zijn alleen terecht als de woning en het wooncomfort wordt verbeterd en het opdelen van de woning is daarvoor geen garantie. Trouwens, het is lucratief om twee maal 800€ huur te vragen per opgedeelde woning in plaats van 1.200€ huur voor de oorspronkelijke woning (idem verkoop). Een eigenaar kan moeilijk een hoge huur vragen voor enkel private kamers. Op de huurprijzen komen we nog terug.
De voorwaarden voor het huisdelen met bescherming van het statuut voor alleenstaanden
Nu concreet. In principe kan iedereen ervoor kiezen om een woning of een appartement te delen. Alleen, dit kan een probleem zijn voor alleenstaanden die van een vervangingsinkomen leven. Als ze worden aanzien als ‘samenwonend’ daalt hun uitkering, tenzij zij uitvoerig kunnen bewijzen dat ze ‘alleenstaand’ zijn. Kunnen we nu net die personen met een bescheiden inkomen niet beter een kans geven tot het opklimmen op de woonladder? Delen van woonruimte is immers een elegante oplossing voor zij die hiervoor ‘kiezen’ en zo voldoende (kunnen) overhouden voor dagelijkse leefkosten.
Uiteraard pleiten we voor kwalitatief wonen, en géén huisjesmelkerij. Voor rationele bezetting bestaan er ‘regels’ en er zijn eveneens de woningkwaliteitsnormen. Het bestaand woonpatrimonium is dringend toe aan een energiezuinige renovatie. Dit zijn drie vliegen in één klap via de meldingsplicht: de woning is conform de woonkwaliteit en de EPC-normen en er komt geen overbezetting want er is domiciliecontrole bij elke inschrijving in het bevolkingsregister (bezoek van de wijkagent). Ook de domiciliewissel van bewoners op dat hoofdadres zijn automatisch geregistreerd. Belangrijk item: de woning of het appartement valt niét onder de ‘kamerverhuur’ waarbij normen worden opgelegd per kamer terwijl de woning in haar geheel wordt gebruikt, als een zelfstandige woonentiteit. Welk verschil is er tussen enerzijds een koppel met opgroeiende jongvolwassenen of een oma in huis en anderzijds het huisdelen door diverse burgers in diezelfde woning?
Onze extra suggestie: De woning wordt dan énkel verhuurd op basis van één huurcontract (aan een redelijke huur). Alle bewoners sluiten ook een medehuurpact af waarin de verantwoordelijkheid in onderhoud en kosten, huisafspraken, in- en uitstap e.a. worden geregeld. Wie ‘kiest’ voor gemeenschappelijk wonen vindt dit evident want goede afspraken maken goede buren. We verwijzen naar het voorbeeld in Brussel
of wooncoop.
Huisdelen drijft de huurpijzen op? Dat is de vrees van de lokale besturen. Voor vastgoedprijzen (huur of koop) speelt vandaag de markt. Via de meldingsplicht en eventueel het invoeren van een verhuurvergunning (o.m. Wallonië) komt er een controle op die verhuring. Men laat geen hogere woninghuur toe dan doorsnee gangbaar is voor die ééngezinswoning of dat appartement (met x-kamers). De vrees dat een overheid hiermee indruist tegen het vrije marktprincipe heeft geen inhoud als datzelfde bestuur haar verontwaardiging uit over het onbetaalbaar wonen en met een serieuze wachtlijst kampt voor een sociale huurwoning. Verhuring in de formule huisdelen en het ‘betaalbaar houden’ van de private huurmarkt kan bovendien ermee gebaat zijn indien de verhuring bemiddeld wordt via een sociaal verhuurkantoor (SVK).
- Neem een alleenstaande, een werkloze of thuisloze of een éénouder-huishouden, allen met een beperkt inkomen: een gezamenlijk inhuurneming van een voldoende grote woning, al dan niet via een SVK, kan een betaalbare woonoplossing zijn, gelimiteerd tot maximum één derde van het (vervangings)inkomen.
- Neem 55-plussers en/of bruggepensioneerden (en lege nesters) die vooruitzien en verhuizen naar een meer toegankelijke woning: waarom zou het solidair huren, al dan niet intergenerationeel, delen met studenten, etc dan geen comfortabele oplossing zijn?
- Diezelfde huishoudens kunnen ook overwegen om de eigen woning energiezuinig te maken: via huisdelen die maandelijkse huur de renovatiekosten deels compenseren.
- Neem een jong koppel die een woning koopt op de groei van het huishouden: waarom zou die bewoner-eigenaar geen woonruimte verhuren in afwachting van de gezinsuitbreiding. Dat verlicht voor hen ook de kosten van de lening.
- Neem een koppel-in-scheiding: waarom zou de achterblijvende bewoner zijn/haar huis niet delen tegen een redelijke prijs?
De start voor een duidelijk beleid rond gemeenschappelijk wonen: de definitie(s)
Voorgaand pleidooi voor het behoud als dusdanig, ook bij huisdelen, van de eengezinswoning (en appartement) als ‘zelfstandige woonunits’ - en dus geen opsplitsing in niet-zelfstandige woonunits met ‘kamers’ – vergt een duidelijke definitie van de diverse vormen van gemeenschappelijk wonen! Vandaag stelt de Vlaams Codex Wonen [VCW] in Art. 1.3 §1-16° gemeenschappelijk wonen: een woonvorm in een gebouw of gebouwencomplex dat wonen als hoofdfunctie heeft en uit verschillende woongelegenheden bestaat, waarbij minimaal twee huishoudens op vrijwillige basis minimaal één leefruimte delen en daarnaast elk over minimaal één private leefruimte beschikken en waarbij de bewoners samen instaan voor het beheer.
Dit impliceert “cohousen” in zelfstandige units met gemeenschappelijke leefruimtes (wat heet ‘leefruimte’?) en “huisdelen” zonder dat er sprake is van ‘kamers’. We denken o.m. aan woongroepen van burgers die hiervoor kiezen (op vrijwillige basis). “Cowonen” in zelfbeheer wordt hier uitgesloten uit de algemene definitie omdat er geen sprake is van gemeenschappelijke leefruimte, hoewel zij wel ruimtes delen die ‘ontmoeting tussen de bewoners stimuleren’. “Zorgwonen” voldoet strikt genomen ook aan de definitie van gemeenschappelijk wonen. Alleen wordt in de VCRO hier niét naar verwezen.
Dus, de verbreding van de VCW-definitie is één zaak, maar zonder implementatie in alle verwante regelgeving, blijft dit dode letter. Zo zijn er tal van drempels in diverse beleidsdomeinen en op diverse beleidsniveaus die kunnen opgeheven worden als ze refereren naar de algemene VCW-definitie. Dagelijks duiken nieuwe initiatieven op rond gemeenschappelijk wonen, die elk voor zich voorbij tal van barrières moeten om hun project vergund, ondersteund en gerealiseerd te krijgen. Dagelijks kloppen initiatiefnemers én lokale besturen bij Samenhuizen vzw aan met concrete vragen. Moeten ze allen het warm water opnieuw uitvinden? Trouwens twee derden van die vragen gaan over huisdelen! En ondertussen pretendeert de immo-markt (vormen van) gemeenschappelijk wonen te kunnen aanbieden en promoten. Spraakverwarring en fout gebruik van termen alom.
Hier komen we bij een oud verhaal waar Samenhuizen vzw en haar netwerk in het verleden al tal van werkpunten heeft opgelijst. In die zin kijken we vol verwachting uit naar de lopende woonstudie van het Agentschap Wonen rond de drempels voor gemeenschappelijk wonen binnen het woondomein, binnen de andere Vlaamse woondomeinen en op het federale niveau.
Wat in Brussel en Wallonië kan moet ook kunnen in Vlaanderen.
De conceptnota ligt in de lijn van de regelgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest1 en het Waals Gewest2. Beide voorzien de collectieve woning. Het Rijksregister volgt met voor elk een afzonderlijke code voor de ‘alleenstaande referentiepersonen’.
Het argument dat ‘solidair huisdelen’ een federale beslissing is klopt niet. Het initiatief ligt bij de regio’s. Zij stellen de regels op en het Rijksregister voorziet de IT141-code voor het statuut van de inwonenden. Dat laatste kan op een heel korte tijd, getuige de actie en invoering van een bijzondere code voor de Oekraïense vluchtelingen.
Samengevat
Samenhuizen wil het huisdelen op de kaart zetten als een betaalbare woonoplossing voor een solidair samen huizen met sociale, praktische, ecologische en maatschappelijke meerwaarden. Wij verdedigen de voorliggende conceptnota ‘woningdelen’ met meldingsplicht en als extra suggesties: één huurcontract, een medehuurpact, een verhuurvergunning aan een redelijke prijs al dan niet via een SVK én de vraag naar vertaling hiervan in een extra IT141-code in het Rijksregister3.
Meer nog: waarom zou Vlaanderen het huisdelen niet financieel of fiscaal juist belonen? Het biedt een snelle woonoplossing voor de burgers die hiervoor kiezen, een rationele bezetting van het woningbestand, en dus ook ruimtelijk rendement (schaarse grond, kleinere voetafdruk, meer deelcultuur), een inkorten van de wachtlijst voor een sociale huurwoning (mits behoud van de plaats op de wachtlijst voor zij die dit wensen), een betaalbare oplossing voor lage inkomens die meer overhouden voor hun levensonderhoud, en dus minder overheidssteun, opvang allerlei. Het is een dam tegen vereenzaming en levert maatschappelijke baten op lange(re) termijn. Weet dat diverse studies hebben uitgewezen dat bewoners die kiezen voor de formule van gemeenschappelijk wonen - inclusief huisdelen - langer gezond leven.
Ook dat nog.
1 Besluit van 4 september 2003 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen (BS 19/09/03) Art.1-
5° Collectieve woning: de woning die bestemd is voor de gelijktijdige huisvesting van meerdere gezinnen die er elk over één of meerdere exclusief door hen gebruikte privé ruimten en over gemeenschappelijke ruimten beschikken, met uitzondering van de woningen van dit type waarvoor de normen met betrekking tot de gebouwen door een andere bijzondere wetgeving worden geregeld;
2 Waalse Huisvestingscode van 29 oktober 1998 (BS 04/12/98) Art.1-6° Gemeenschappelijke woning: de woning waarvan ten minste één woonvertrek of één sanitaire ruimte gebruikt wordt door verscheidene meerderjarige personen die
niet
eenzelfde gezin vormen.
3 Opvallend in de IT141-codes krijgt zorgwonen 01, Waals collectief wonen 02, Brussels collectief wonen 03 en tijdelijke opvang 05. Dus code 04 kan worden voorzien ‘huisdelen’ in Vlaanderen?
Voorgaand pleidooi voor het behoud als dusdanig, ook bij huisdelen, van de eengezinswoning (en appartement) als ‘zelfstandige woonunits’ - en dus geen opsplitsing in niet-zelfstandige woonunits met ‘kamers’ – vergt een duidelijke definitie van de diverse vormen van gemeenschappelijk wonen! Vandaag stelt de Vlaams Codex Wonen [VCW] in Art. 1.3 §1-16° gemeenschappelijk wonen: een woonvorm in een gebouw of gebouwencomplex dat wonen als hoofdfunctie heeft en uit verschillende woongelegenheden bestaat, waarbij minimaal twee huishoudens op vrijwillige basis minimaal één leefruimte delen en daarnaast elk over minimaal één private leefruimte beschikken en waarbij de bewoners samen instaan voor het beheer.
Dit impliceert “cohousen” in zelfstandige units met gemeenschappelijke leefruimtes (wat heet ‘leefruimte’?) en “huisdelen” zonder dat er sprake is van ‘kamers’. We denken o.m. aan woongroepen van burgers die hiervoor kiezen (op vrijwillige basis). “Cowonen” in zelfbeheer wordt hier uitgesloten uit de algemene definitie omdat er geen sprake is van gemeenschappelijke leefruimte, hoewel zij wel ruimtes delen die ‘ontmoeting tussen de bewoners stimuleren’. “Zorgwonen” voldoet strikt genomen ook aan de definitie van gemeenschappelijk wonen. Alleen wordt in de VCRO hier niét naar verwezen.
Dus, de verbreding van de VCW-definitie is één zaak, maar zonder implementatie in alle verwante regelgeving, blijft dit dode letter. Zo zijn er tal van drempels in diverse beleidsdomeinen en op diverse beleidsniveaus die kunnen opgeheven worden als ze refereren naar de algemene VCW-definitie. Dagelijks duiken nieuwe initiatieven op rond gemeenschappelijk wonen, die elk voor zich voorbij tal van barrières moeten om hun project vergund, ondersteund en gerealiseerd te krijgen. Dagelijks kloppen initiatiefnemers én lokale besturen bij Samenhuizen vzw aan met concrete vragen. Moeten ze allen het warm water opnieuw uitvinden? Trouwens twee derden van die vragen gaan over huisdelen! En ondertussen pretendeert de immo-markt (vormen van) gemeenschappelijk wonen te kunnen aanbieden en promoten. Spraakverwarring en fout gebruik van termen alom.
Hier komen we bij een oud verhaal waar Samenhuizen vzw en haar netwerk in het verleden al tal van werkpunten heeft opgelijst. In die zin kijken we vol verwachting uit naar de lopende woonstudie van het Agentschap Wonen rond de drempels voor gemeenschappelijk wonen binnen het woondomein, binnen de andere Vlaamse woondomeinen en op het federale niveau.
Wat in Brussel en Wallonië kan moet ook kunnen in Vlaanderen.
De conceptnota ligt in de lijn van de regelgeving in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest1 en het Waals Gewest2. Beide voorzien de collectieve woning. Het Rijksregister volgt met voor elk een afzonderlijke code voor de ‘alleenstaande referentiepersonen’.
Het argument dat ‘solidair huisdelen’ een federale beslissing is klopt niet. Het initiatief ligt bij de regio’s. Zij stellen de regels op en het Rijksregister voorziet de IT141-code voor het statuut van de inwonenden. Dat laatste kan op een heel korte tijd, getuige de actie en invoering van een bijzondere code voor de Oekraïense vluchtelingen.
Samengevat
Samenhuizen wil het huisdelen op de kaart zetten als een betaalbare woonoplossing voor een solidair samen huizen met sociale, praktische, ecologische en maatschappelijke meerwaarden. Wij verdedigen de voorliggende conceptnota ‘woningdelen’ met meldingsplicht en als extra suggesties: één huurcontract, een medehuurpact, een verhuurvergunning aan een redelijke prijs al dan niet via een SVK én de vraag naar vertaling hiervan in een extra IT141-code in het Rijksregister3.
Meer nog: waarom zou Vlaanderen het huisdelen niet financieel of fiscaal juist belonen? Het biedt een snelle woonoplossing voor de burgers die hiervoor kiezen, een rationele bezetting van het woningbestand, en dus ook ruimtelijk rendement (schaarse grond, kleinere voetafdruk, meer deelcultuur), een inkorten van de wachtlijst voor een sociale huurwoning (mits behoud van de plaats op de wachtlijst voor zij die dit wensen), een betaalbare oplossing voor lage inkomens die meer overhouden voor hun levensonderhoud, en dus minder overheidssteun, opvang allerlei. Het is een dam tegen vereenzaming en levert maatschappelijke baten op lange(re) termijn. Weet dat diverse studies hebben uitgewezen dat bewoners die kiezen voor de formule van gemeenschappelijk wonen - inclusief huisdelen - langer gezond leven.
Ook dat nog.
1 Besluit van 4 september 2003 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen (BS 19/09/03) Art.1-
5° Collectieve woning: de woning die bestemd is voor de gelijktijdige huisvesting van meerdere gezinnen die er elk over één of meerdere exclusief door hen gebruikte privé ruimten en over gemeenschappelijke ruimten beschikken, met uitzondering van de woningen van dit type waarvoor de normen met betrekking tot de gebouwen door een andere bijzondere wetgeving worden geregeld;
2 Waalse Huisvestingscode van 29 oktober 1998 (BS 04/12/98) Art.1-6° Gemeenschappelijke woning: de woning waarvan ten minste één woonvertrek of één sanitaire ruimte gebruikt wordt door verscheidene meerderjarige personen die
niet
eenzelfde gezin vormen.
3 Opvallend in de IT141-codes krijgt zorgwonen 01, Waals collectief wonen 02, Brussels collectief wonen 03 en tijdelijke opvang 05. Dus code 04 kan worden voorzien ‘huisdelen’ in Vlaanderen?